24 januari 2017

Brief minister AOW-gat: MARVER zet vraagtekens

Met grote verbazing heeft de MARVER kennis genomen van de brief die de Minister van Defensie afgelopen vrijdagavond stuurde aan de Tweede Kamer. In deze brief, die niet van tevoren bekend was bij de vakcentrales, bevestigde de Minister de in december 2016 toegezegde extra compensatie voor het AOW-gat. Daarbovenop lijkt zij nu een aanvullende compensatie aan te kondigen tot 90% van het netto inkomen. Iedere extra compensatie is natuurlijk prachtig, maar deze levert wel heel veel vraagtekens op. En ook 90% compensatie betekent voor de MARVER nog steeds een onacceptabel verlies van inkomen van 10%.

Standpunten MARVER
Een maand geleden is er voor het laatst gesproken tussen Defensie en de centrales van overheidspersoneel over de compensatie van het AOW-gat. In het SOD van 23 december 2016 hebben wij de werkgever laten weten niet mee te willen werken aan het openbreken van de voorlopige voorziening voor het AOW-gat. De geboden compensatie was voor ons onvoldoende. Het stond ook te ver af van de definitieve oplossing van het AOW-gat waar wij naar streven: het doortrekken van de UGM-uitkering tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Gezien de nog lopende rechtszaken in hoger beroep vonden wij dat onze leden niet gebaat zouden zijn bij een aanpassing van de voorlopige voorziening. Tijdens dit SOD hebben wij de minister opnieuw laten weten dat de compensatie van het AOW-gat gefinancierd dient te worden door het Kabinet en niet uit het arbeidsvoorwaardenbudget van het Defensiepersoneel.

Bijzonder timing
Aan de bovengenoemde standpunten van de MARVER is de afgelopen weken niets veranderd. De hoger beroepszaken lopen nog en voor zover wij weten heeft het Kabinet geen extra geld ter beschikking gesteld. De brief van de Minister kwam afgelopen vrijdagavond dan ook als een volkomen verrassing. De vraag kwam direct bij ons op waar de Minister het geld voor deze extra compensatie opeens vandaan haalt. Wij hopen van harte dat het vastlopen van de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen afgelopen week hier niets mee te maken hebben.

Extra compensatie?
Een tweede, en wellicht nog belangrijkere vraag is echter wat de Minister nu exact extra aanbiedt. Op 6 december 2016 had zij immers al toegezegd alle betreffende medewerkers verder te gaan compenseren door het toekennen van een bedrag ten hoogte van een netto in plaats van bruto AOW-uitkering. Daarnaast kregen burgermedewerkers een financiële compensatie voor het mogelijk vervroegd laten ingaan van het ouderdomspensioen. Voor militairen was dat laatste punt volgens de Minister niet aan de orde vanwege de verplichte pensioenleeftijd van 65 jaar.

Verplicht premie betalen
Hiermee wordt echter niet het hele AOW-gat gedicht. Zowel militairen als burgermedewerkers blijven zitten met een terugval in hun inkomen. Over het pensioendeel dat zij vanaf 65 jaar ontvangen blijven zij namelijk verplicht om AOW-premie te betalen. Met deze nieuwe brief zegt de Minister toe om voor deze terugval een aanvullende compensatie te willen aanbieden. Dit zou er toe moeten leiden dat het netto inkomen van zowel militairen als burgers tijdens de periode van het AOW-gat niet minder zal bedragen dan 90% van het netto inkomen dat voorheen (voor de ophoging van de AOW-leeftijd) bij 65 jaar zou zijn uitgekeerd.

Onvoorspelbaar
Hoeveel deze extra compensatie zal bedragen is moeilijk te voorspellen omdat dit per individu anders zal zijn. Niet alleen vanwege het verschil in AOW-compensatie tussen gehuwden en ongehuwden. Ook het opgebouwde pensioen zal per persoon verschillen, waardoor 90% van het nettoloon bij iedereen anders zal zijn. De eerste voorzichtige berekeningen laten echter wel zien dat de (wat) hogere pensioenen waarschijnlijk meer zullen profiteren van deze extra compensatie dan de lagere pensioenen. Sterker nog: de medewerkers bij wie het aanvullend pensioendeel van het inkomen gelijk of lager is dan het AOW-deel zullen geen of heel weinig voordeel hebben van deze extra compensatie. En laten dit nu net de lagere inkomens zijn waar de nood vaak het hoogst is.

Afgezien van alle berekeningen en vraagtekens over de uitkomsten: 10% inkomensverlies blijft een gat dat voor de MARVER onacceptabel is. Wij blijven dan ook vasthouden aan onze standpunten en laten het graag over aan de Centrale Raad van Beroep om hier, naar aanleiding van de zitting op 20 april a.s., een definitief oordeel over te vellen.