Politiek laat pensioenen verder verleppen
De FNV heeft teleurgesteld gereageerd op het aannemen van de wet die de pensioenfondsen strengere voorschriften oplegt bij het bewaken van hun financiële gezondheid. De grootste Nederlandse vakcentrale – waarbij ook de MARVER is aangesloten – waarschuwt er al jaren voor dat de pensioenen daardoor fors aan koopkracht zullen (blijven) inboeten. Toch stemde in de vroege ochtend van 17 december 2014 een ruime meerderheid van de Eerste Kamerleden in met het wetsvoorstel van staatssecretaris Jetta Klijnsma.
In totaal stemden 40 van de 75 senatoren voor de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader (FTK) van de bewindsvrouw van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De voorstemmers kwamen uit de fracties van de PvdA, D66, VVD, GroenLinks en ChristenUnie. Op 16 oktober was een meerderheid in de Tweede Kamer al akkoord gegaan. De nieuwe voorschriften kunnen dus vanaf 1 januari van kracht worden, zoals het kabinet graag wilde.
Kort samengevat moet het nieuwe FTK ertoe leiden dat pensioenfondsen nog zorgvuldiger omgaan met hun financiële gezondheid op langere termijn. Om dat te realiseren schrijft het FTK de pensioenfondsen allerlei dingen voor, bijvoorbeeld de manier waarop ze de waarde van hun bezittingen en verplichtingen moeten taxeren. Ook bepaalt het FTK wanneer een pensioenfonds de pensioenen mag verhogen om de inflatie te corrigeren (het zogenaamde indexeren). Bepalende factor daarbij is de verhouding tussen het berekende bezit van het fonds en zijn huidige en toekomstige betalingsverplichtingen (de dekkingsgraad).
Is die dekkingsgraad 100 procent, dan heeft het fonds naar schatting precies genoeg kapitaal achter de hand om alle huidige en toekomstige deelnemers een pensioen te kunnen betalen. Is de dekkingsgraad 105 procent, dan zit het fonds iets ruimer in zijn financiële vel en kan het bestuur besluiten de pensioenen structureel te verhogen om de inflatie te corrigeren. (Gevolg daarvan is natuurlijk wel dat de huidige en toekomstige betalingsverplichtingen stijgen ten opzichte van het berekende bezit en de dekkingsgraad weer enigszins zakt.)
Onrust
De afgelopen jaren ontstond op basis van het huidige Financieel Toetsingskader om de haverklap onrust over de financiële gezondheid van de pensioenfondsen. In 2013 waren allerlei pensioenfondsen zelfs gedwongen hun uitkeringen te verlagen (ABP besloot tot een verlaging met een half procent). De reden was een hardnekkig te lage dekkingsgraad (in het geval van ABP 96 procent), terwijl tegelijkertijd op jaarbasis een vaak prima rendement was geboekt (de bezittingen van het ABP waren bijvoorbeeld met 13,7 procent gegroeid). Mede door hardnekkig aandringen van de FNV besloot de politiek tot een herziening van het FTK.
Staatssecretaris Klijnsma werkte de afgelopen jaren aan een wetswijziging, die op 16 oktober een meerderheid in de Tweede Kamer kreeg: 104 van de 150 stemmen, afkomstig van de VVD en PvdA en de oppositiepartijen SGP, ChristenUnie, D66, GroenLinks en Van Vliet.
Hieronder de drie belangrijkste elementen uit haar voorstel voor een nieuw FTK.
Dekkingsgraad
De oude berekeningsmethode maakte de dekkingsgraad erg gevoelig voor de ‘waan van de dag’ op de financiële markten. Om te komen tot een wat realistischer (rustiger) beeld wordt voortaan uitgegaan van de gemiddelde marktrente over een periode van twaalf in plaats van drie maanden. Daar staat tegenover dat gelijktijdig een nieuwe berekeningswijze van de lange-termijnverplichtingen wordt ingevoerd (Ultimate Forward Rate-methodiek), die op bepaalde punten juist wat meer rentegevoeligheid met zich meebrengt.
Inflatiecorrectie
Volgens het nieuwe FTK mogen pensioenfondsen bij een dekkingsgraad van 110 procent de pensioenen verhogen om de gevolgen van de inflatie te corrigeren (indexatie). Vanaf een dekkingsgraad van 130 procent mogen ze besluiten de pensioen te verhogen om een opgelopen indexatie-achterstand in te lopen. Dat moet dan in vijf jaarlijkse stappen gebeuren.
Maatregelen bij dekkingstekort
Pensioenfondsen die vijf jaar achter elkaar een dekkingsgraad van minder dan 105 procent scoren – bijvoorbeeld door financiële schokken op de beurs of door een verdere stijging van de levensduur van de deelnemers – moeten maatregelen nemen om dekkingsgraad direct weer op 105 procent te brengen. In maximaal tien jaar moet de dekking daarna worden verbeterd tot 125 procent. Pensioenfondsen moeten hun beleid op dat gebied vooraf vastleggen in een financieel crisisplan, dat bij de Nederlandsche Bank moet worden ingediend.
Pechgeneratie
De MARVER en de andere FNV-bonden hebben op twee punten grote moeite met de nieuwe regels. Ten eerste moeten de pensioenfondsen voortaan zulke hoge kapitaalbuffers gaan aanhouden (dekkingsgraden van 110 procent en meer) dat er van inflatiecorrectie voorlopig geen sprake meer zal zijn. Een goed pensioen is waardevast, dat wil zeggen: een pensioen
dat meestijgt met de prijsontwikkeling en daardoor zijn koopkracht behoudt. Het FTK is te voorzichtig en dreigt ervoor te zorgen dat zelfs fondsen die er goed voorstaan niet kunnen indexeren vanwege de strengere buffereisen. Op die manier ontstaat een pechgeneratie, terwijl het FTK er juist op gericht zou moeten zijn dat te voorkomen.
De kans op het ontstaan van een pechgeneratie werd volgens FNV-pensioendeskundige Gijs van Dijk nog groter door de beoogde invoering van een instabielere rekenrente voor de lange-termijnverplichtingen, de genoemde nieuwe UFR. ‘Becijferd is dat de dekkingsgraden daardoor gemiddeld vijf procent lager zullen uitvallen. Het gevolg is dat de mogelijkheden om de pensioenen op tijd te indexeren nog verder uit beeld raken. De FNV pleit ervoor de nieuwe UFR te parkeren, in afwachting van de alternatieve rekenmethode op dat gebied die in 2015 uit Europa wordt verwacht. Straks moeten we alles weer aanpassen. Dat soort jojobeleid moet je voorkomen. Laten we het voorlopig nog maar even doen met de oude UFR.’
Dat voorstel is door diverse fracties in de Senaat overgenomen. Uiteindelijk heeft staatssecretaris Klijnsma er op dinsdag 16 december mee ingestemd dat de pensioenfondsen de huidige rekenrente mogen blijven gebruiken totdat duidelijk wordt welke rekenrente-variant vanuit Brussel zal worden gepresenteerd. Van Dijk is blij met deze aanpassing en ook met de toegezegde evaluatie van de effecten van het nieuwe FTK over drie jaar. Van Dijk: ‘Onze acties van de afgelopen tijd hebben resultaat gehad en voor de nodige aanpassingen gezorgd. Die verzachten de pijn van dit stelsel hier en daar, maar doen niets af aan het koopkrachtverlies dat velen nu en in de toekomst zullen voelen. Na vier jaar maatschappelijk debat is dit nieuwe FTK een magere uitkomst en ontbreekt een goed toekomstperspectief.’
Staatssecretaris Klijnsma heeft aangekondigd dat ze van plan is het parlement in mei 2015 een hoofdlijnennota te presenteren over een geheel nieuw pensioenstelsel. Dat zou beter moeten aansluiten bij de manier waarop mensen in de eenentwintigste eeuw leven en werken dan het huidige systeem. Ze hoopt daarvoor nog in deze kabinetsperiode een basis te kunnen leggen.
De FNV zal blijven pleiten voor een op solidariteit gebaseerd pensioenstelsel dat goed uitpakt voor alle generaties. Van Dijk: ‘Het kabinet heeft de belofte dat deze wet pensioenzekerheid én een goed toekomstperspectief zou bieden helaas niet waargemaakt. Er moeten nu alsnog snel maatregelen komen die voor een toekomstbestendig pensioenstelsel zorgen. Daar blijven wij voor strijden. Mensen hebben genoeg van de slechte berichten over hun pensioen.’