Sven Schuitema Voorzitter

‘De bonden willen niks’

We horen het constant rondzingen in bepaalde kringen bij Defensie. “Die bonden willen niets, houden alles tegen en belemmeren de groei van Defensie.” Nog even los van de vraag hoe deze geluiden binnen de organisatie terechtkomen – er zijn mensen die blijkbaar belang hebben bij dit narratief - klopt er ook helemaal niets van deze stelling. Natuurlijk kan ik alleen maar namens de MARVER spreken en als voorzitter van de centrale ACOP: sector Defensie ook namens de AFMP en FNV Overheid. Maar ik zie toch echt bij de meeste collega-vakbonden een constructieve houding richting Defensie. Hoe komt dan toch dat beeld in de wereld van ‘die bonden die niets willen’? Nou, daarover heb ik wel wat ideeën.

Het probleem ontstaat onder andere als commandanten, projectleiders en beleidsmakers zich niet kunnen vinden in afspraken die de minister met ons - de vakbonden – heeft gemaakt. Zij sturen niet aan op een aanpassing van die afspraken, maar zoeken zogezegd ‘de ruimte’ die zij menen te hebben. In de praktijk betekent dit dat zij zich minister van Defensie in oorlogstijd wanen. “Ik bepaal wel wat er gebeurt en de vertegenwoordiging van het personeel en de echte minister heeft even niets te zeggen.”
Natuurlijk zijn er wel adviseurs met verstand van zaken die dan zeggen: “Dat kun je niet zomaar doen, want dat moet naar het overleg tussen de bonden en de minister.”

Deze adviseurs worden dan in de hoek gezet als mensen die altijd maar beren op de weg zien en die niet in oplossingen denken. Als lastige mensen die het vernieuwingsproces en de bestaande goede plannen alleen maar willen dwarsbomen! Het gevolg is dat het ‘fantastische’ plan in kwestie wordt doorgezet en ingevoerd. Tot het moment dat de sociale partners, de minister - gemandateerd aan de HDP - en bonden, er lucht van krijgen. Die houden het plan tegen het licht en zien naast de goede punten ook de minder briljante aspecten van zo’n plan. Voor zowel het personeel als voor de organisatie.

Niet zelden worden bij het doordrukken van zo’n plan afspraken tussen de sociale partners geschonden. Deze afspraken hebben we echter niet voor niets gemaakt. En ja, dan wordt de invoering van een plan direct gestopt en als we het te laat opmerken, teruggedraaid. Dit doet de HDP, omdat ook die ziet dat een commandant buiten zijn bevoegdheden is getreden en daarmee afspraken heeft geschonden. In plaats van volledige verantwoordelijkheid te nemen voor deze blunder wordt met de beschuldigende vinger naar de bonden gewezen, want ‘wat zijn die lastig!’. De harde werkelijkheid is echter dat als dat plan op tijd was gedeeld met die vakbonden, wij hierover graag van gedachten hadden gewisseld. We hebben immers hetzelfde doel, namelijk een goedgevulde en sterkere krijgsmacht.

Gelukkig constateren we ondertussen dat het kwartje op steeds meer plaatsen binnen Defensie valt. Zo benadrukte ook C-KMar in zijn afscheidstoespraak dat de mensen zitten te springen om belangrijke ontwikkelingen op HR-gebied en dat hierin nu echt eens stappen moeten worden ondernomen. Men moet het volgens C-KMar maar een keer eens worden over deze HR-ontwikkelingen, of woorden van gelijke strekking. Ik zie dat als een duidelijke oproep naar zijn (oud-)collega’s binnen Defensie die de nodige letters op papier hebben gezet over HR-modellen, HR-transities en andere vernieuwende ideeën op dit gebied. Een oproep om het intern eens te worden en deze plannen vervolgens te gaan delen met de vakbonden. Wij zagen hiervan nog geen letter terug in het overleg. Jammer, want ook wij constateren dat het defensiepersoneel met smart wacht op vernieuwingen.

Ik constateer in elk geval dat de HDP het wel begrijpt. Het is alleen lastig om alle kikkers in de kruiwagen te krijgen. We zien dat commandanten zichzelf te vaak te veel bevoegdheden toe-eigenen. Dit komt deels door een gebrek aan kennis en kunde, en deels doordat de vorige CDS het ‘F*ck the Rules’-principe de organisatie heeft ingebracht. Uiteraard geheel in strijd met de ambtseed en de ambtsbelofte. Het is dus vooral belangrijk om ervoor te zorgen dat commandanten op het juiste kennisniveau worden gebracht. Daarnaast moet worden opgetreden tegen het negeren van de regels. Dus ik zou zeggen: ogen op de bal en de bal neerleggen waar deze hoort.