Brief aan Eerste Kamer: Rampzalig wetsvoorstel AOW
De versnelde verhoging van de AOW-leeftijd heeft desastreuze gevolgen voor defensiepersoneel. Dat schrijven de MARVER en de AFMP in een brandbrief aan de Eerste Kamer. De Senaat kan het wetsvoorstel nog tegenhouden.
De MARVER doet een indringende oproep aan de Eerste Kamerleden om niet in te stemmen met het plan van staatssecretaris Klijnsma. De Tweede Kamer is al akkoord gegaan met het wetsvoorstel, de behandeling in de Eerste Kamer is op dinsdag 19 mei. De MARVER hoopt dat de Eerste Kamerleden gevoeliger zijn voor de onrechtvaardigheid en wettelijke onjuistheid van het AOW-gat voor militairen.
Verboden onderscheid
De brief wijst de senatoren erop dat de situatie van militairen nogal verschilt met die van burgers, doordat militairen een verplicht leeftijdsontslag kennen en gedwongen, veelal rond hun zestigste, Defensie moeten verlaten. Daarbij wordt ook verwezen naar het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens op 1 september 2014. Hierin wordt gesteld dat Defensie verboden onderscheid op grond van leeftijd maakt. ‘Maar Defensie doet niets met dat oordeel en het College is helaas niet van plan om eigen uitspraken door de rechter te laten toetsen. Mede daarom richten wij ons nu tot de Eerste Kamer.’
Huis verkopen
Om de rampzalige financiële effecten van de wet inzichtelijk te maken, bevat de brief een voorbeeld van een militair die vertelt dat hij en velen met hem in armoe worden gestort. ‘Ik zit met een gat van 24 keer 766 euro dat ik onmogelijk kan repareren, want geen enkel bedrijf zit op een ouwe vent van 60 te wachten. Dit is pure diefstal van de overheid. Ik probeer nu nog maar wat te sparen, straks moet ik misschien mijn huis en auto verkopen en zitten vakanties er zeker niet meer in.’
Bijzondere positie
Natuurlijk wordt in de brief ook de bijzondere positie van de militair genoemd. ‘De politiek verwacht wél dat defensiemedewerkers 7 maal 24 uur, 365 dagen per jaar klaar staan om de veiligheid van Nederland zowel binnen Nederland als wereldwijd te dienen. De MARVER, de AFMP én het defensiepersoneel constateren echter keer op keer dat de politiek feitelijk – en in het bijzonder bij wetgeving – géén rekening houdt met die bijzondere positie van het defensiepersoneel.’