Overheid mag AOW later doen ingaan
Op 18 juli 2016 verschenen er diverse berichten in de media met de koppen 'Overheid hoeft AOW-gat niet te compenseren' en 'Verhoging AOW-leeftijd is geen leeftijdsdiscriminatie'. Deze berichten zorgden voor veel verwarring onder onze leden, omdat deze tegenstrijdig leken met de uitspraak van de Raad in bovenstaande defensiezaken. Deze koppen hadden echter geen betrekking op die defensiezaken, maar doelden op een aantal andere uitspraken die de Raad op dezelfde dag heeft gedaan omtrent de verhoging van de AOW.
Verhoging AOW onrechtmatig?
In de zaken tegen de werkgever Defensie stond de vraag centraal of het is toegestaan om de wachtgelduitkering bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd te stoppen nu de AOW-leeftijd is verhoogd. In de andere zaken lag de focus op de vraag of de Sociale Verzekeringsbank (SVB; oftewel de overheid) überhaupt de AOW-leeftijd wel had mogen verhogen.
De eisers in deze zaken stelden dat de opgebouwde AOW-rechten moeten worden aangemerkt als eigendom dat door het Europese recht wordt beschermd. Verhoging van de AOW-leeftijd zou het genot van dit eigendom verstoren en zou daardoor onrechtmatig zijn. De overheid zou daarom de ontstane schade van betrokkenen (het AOW-gat) moeten compenseren.
De Raad was het met de eisers eens dat verhoging van de AOW-leeftijd betekent dat een ongestoord genot van dit eigendom wordt beperkt. Volgens de Raad is dit echter gerechtvaardigd omdat hierdoor de overheidsuitgaven worden beperkt en het draagvlak voor de AOW wordt veiliggesteld. Door de geleidelijke verhoging en de compensatie voor de minst draagkrachtigen is er volgens de Raad voldoende evenwicht behouden tussen de overheidsbelangen en de individuele belangen van de AOW-gerechtigden. De stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd is in het algemeen dus toegestaan en levert volgens de Raad geen (leeftijds)discriminatie op.
Individueel onevenredig nadeel?
In individuele gevallen zou er volgens de Raad sprake kunnen zijn van een onevenredig zwaar nadeel waardoor de verhoging van de AOW-leeftijd wél onrechtmatig zou kunnen zijn. In een aantal zaken bij de Raad was dit nog niet vast te stellen omdat de AOW-ingangsdatum in de toekomst lag en bezwaar tegen de vermelding van deze datum in het pensioenoverzicht niet mogelijk was. Deze mensen moeten dus wachten tot het daadwerkelijke AOW-toekenningsbesluit om bezwaar te kunnen maken tegen de verhoogde AOW-leeftijd.
In de zaken waarin de individuele afweging wel gemaakt kon worden was er volgens de Raad geen sprake van een onevenredig zwaar nadeel. De Raad nam daarbij in overweging dat overheid voor de schrijnende gevallen compenserende maatregelen met een beperkte middelentoets heeft getroffen. De betreffende persoon kon gezien zijn vermogen geen aanspraak maken op deze landelijke compensatieregeling en moest met zijn spaargeld zelf het volledige AOW-gat van bijna 2 maanden dichten. De Raad achtte dit echter geen onevenredig nadeel.
Gevolgen voor bezwaren tegen SVB?
Vele van onze leden hebben niet alleen bezwaar gemaakt tegen Defensie (zie eerste artikel in deze nieuwsbrief) maar ook tegen de SVB. De vraag is nu wat de uitspraken van de Raad betekenen voor deze lopende bezwaren bij de SVB. Kort gezegd zal de verhoging van de AOW-leeftijd alleen onrechtmatig zijn als er individueel een onevenredig financieel nadeel aangetoond kan worden. Gezien de lage lat die de Raad daarbij heeft gelegd is de inschatting dat dit voor defensiemedewerkers wel eens lastig kan gaan worden als het AOW gat door mensen zelf op ander wijze kan worden opgevangen.
Om misverstanden te voorkomen: deze SVB-zaken staan los van de eerder genoemde zaken tegen Defensie. Bij de werkgever Defensie streven we nog steeds, zowel juridisch al in het georganiseerd overleg) naar een volledige compensatie van het AOW-gat. Zie ook het artikel in onderstaande link.